De babysterfte in Nederland is tussen 2001 en 2012 aanzienlijk gedaald. In de afgelopen 10 jaar is het aantal sterfgevallen met 28 procent afgenomen.

De Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) heeft op basis van cijfers van het Stichting Perinatale Registratie Nederland laten weten dat het babysterftecijfer van 2001 tot en met 2012 met 28 procent is gedaald. 2012 stierven nog 1.491 van de 175.000 geboren baby’s tijdens de bevalling of in de maand daarna. In zo’n twee derde van de gevallen ging het om veel te vroeg geboren baby’s, tussen de 22e en 27e zwangerschapsweek.

Het percentage kinderen dat na 37 weken zwangerschap stierf is sinds 2001 enorm verminderd. In 2001 ging het om 3,9 per 1.000 baby’s en in 2012 waren dit er nog ‘slechts’ 2 per 1.000 baby’s. Dat komt neer op een daling van 47 procent. Overleden kinderen van meer dan 1 maand oud zijn niet meegenomen in deze gegevens.

Oorzaken dalingen babysterfte

De daling komt onder meer door een nieuwe opsporingsmethode voor foetale groeivertraging, meer aandacht voor vrouwen in achterstandsituaties en door een betere voorlichting over een gezonde levensstijl. “Het is de afgelopen jaren vanzelfsprekend geworden dat verloskundigen, gynaecologen en kinderartsen ieder geval van babysterfte bespreken om vermijdbare sterfte in de toekomst te voorkomen,” laat Linda Rentes voorzitter van de KNOV weten.

Babysterfte in Nederland hoger dan gemiddeld

De KNOV vergleek de uitkomst ook met Europese cijfers. Daaruit bleek dat Nederland één van de landen is met de grootste daling van het babysterftecijfer. Helaas scoorde ons land in 2010 (laatst bekende cijfers) nog wel hoger dan gemiddeld.