Top
  >  Familie   >  7 trucjes zodat je kind voortaan doet wat jij wilt

kind doen wat jij wilt
Begint je oogappel te gillen zodra je de supermarkt inloopt en eindigt het avondeten altijd op de grond of tegen de muur? Lijkt het je niet fijn als dat gedrag tot de verleden tijd zou behoren? Zo ja, dan zijn er een paar trucjes die je eens moet proberen.

Alicia Eaton is hypnotherapeute en is gespecialiseerd in neurolinguïstische programmering. Ze is ervan overtuigd dat ouders hun kinderen eerder wat kunnen laten doen zonder omkoping, schreeuwen en dreigen. In haar boek ‘Words That Work: How To Get Kids To Do Almost Anything’ legt ze uit wat je moet zeggen zodat je kinderen wel doen wat jij wilt. Hieronder vind je 7 van haar eenvoudige taaltrucjes.

  1. Gebruik positieve zinnen

    Een positief gevormde zin heeft veel meer effect op kinderen. Benadruk wat je wilt en wees daar helder en duidelijk in. Zeg niet: ‘Hoe vaak heb ik al gezegd dat je je spullen niet mag laten slingeren?’ maar kies voor een positieve vorm als: ‘Laten we al je speelgoed opnieuw in de kast stoppen’.

  2. Leg uit waarom iets moet

    Het kinderbrein is nog volop in ontwikkeling en soms begrijpen ze simpelweg niet waarom iets belangrijk is. Uitleggen waarom je iets wilt, is een eenvoudig een doeltreffende aanpak. Denk bijvoorbeeld aan: ‘Laten we even opruimen, zodat oma straks niet over je speelgoed struikelt’.

  3. Trek de aandacht met woorden

    Als ouder weet je maar al te goed dat kinderen regelmatig niet horen wat je zegt. Je trekt hun aandacht met termen als: ‘luister even’ of ‘beeld je eens in’. Als je deze woorden aan het begin van je zin gebruikt zal je oogappel beter opletten.

  4. Wek de illusie van keuze

    Kinderen werken beter mee als ze het idee hebben dat ze een keuze hebben. Als de woorden: ‘Haast je of je komt te laat op school’ bijna geen effect hebben, probeer dan eens: ‘Wat wil je eerst aantrekken? Je broek of je shirt?’ Door deze keuze lijkt het alsof je kind al akkoord ging met aankleden. Hierdoor zal hij dat dan ook vaker echt doen.

  5. Zeg al gelijk dank je wel

    Als je je kind op voorhand al bedankt, nog voordat de opdracht is uitgevoerd, ga je er linguïstisch gezien al vanuit dat het kind zal doen wat je vraagt. Deze aanpak werkt ook in op het schuldgevoel van je spruit, waardoor hij sneller in actie zal komen.

  6. Gebruik wanneer in plaats van als

    ‘Wanneer’ is taaltechnisch gezien een krachtig woord, omdat het klinkt alsof je wens snel wordt uitgevoerd. Gebruik dan ook liever: ‘Wanneer je je kamer hebt opgeruimd, gaan we eten’ dan ‘Als je je kamer hebt opgeruimd’.

  7. Vergelijk jezelf met je kind

    Als je als ouder in je kind verplaatst krijg je ook vaak sneller voor elkaar wat je wilt. Hierdoor zullen ze eerder je suggestie opvolgen en de noodzaak zien van wat je bedoelt. Een voorbeeld hiervan is: ‘Jij weet, net zoals ik, dat je huiswerk maken veel beter gaat met een opgeruimd bureau’.

Foto: Danielle Guenther